Gelet op het herhaaldelijk publiekelijk - via sociale media - aanzetten tot discriminatie tegenover Belgische burgers wegens hun medische toestand, in strijd met de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 e.a., wordt gevraagd de nodige sancties te treffen tegenover de heer ROUSSEAU, voorzitter Vooruit.
Alle benadeelde Belgische staatsburgers
dat de heer Conner ROUSSEAU meermaals publiekelijk - o.a. op sociale media - aanzette tot discriminatie op grond van gezondheidstoestand/fysieke of genetische eigenschap, in strijd met o.a. artikel 22 van de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 en , art. 444 Sw. en internationale mensenrechtenverdragen.
Discriminatie is bij wet verboden en is strafbaar. Iemand discrimineren is iemand schade toebrengen.
De link naar deze petitie, die reeds op tientallen facebook-pagina's werd geplaatst en gedeeld, blijkt meermaals bewust inactief te zijn gezet door de beheerders of op vraag van ... (?).
Het wordt duidelijk warm onder sommigen hun voeten maar het zal ondergetekende sowieso niet tegenhouden om door te zetten en Conner Rousseau ter verantwoording te laten roepen voor de bevoegde rechterlijke en politieke instanties.
Geachte,
Dank voor uw antwoord. Ik waardeer ten zeerste dat uw instelling zich inzet voor de bescherming van de democratische basisrechten in deze gezondheidscrisis, doch kan niet akkoord gaan met door u gegeven uitleg en motivering die de daden van de heer ROUSSEAU zouden rechtvaardigen.
Ik informeer u vooraf dat ik sinds 22 jaar werkzaam ben als jurist met specialisatie inzake strafrecht en strafprocesrecht.
De klacht die ik tot uw diensten richtte met betrekking tot de stigmatiserende en m.i. strafbare uitspraken van de heer ROUSSEAU is allerminst gesteund op subjectieve gevoelens van onrechtvaardigheid maar voorafgegaan door het nodige juridische opzoekwerk en gesteund op objectieve, door de wet bepaalde criteria.
De vrije meningsuiting waarnaar u verwijst en die een onaantastbaar grondbeginsel vormt binnen ons democratisch bestel is inderdaad niet absoluut maar wordt beperkt door o.a. discriminerende uitspraken tegenover bepaalde personen of groepen.
Een uitspraak als "Laat ongevaccineerden nergens meer binnen" op sociale media en in de nationale pers valt m.i. wel degelijk onder het aanzetten tot discriminatie zoals bedoeld in art. 22, 3° van de Antidiscriminatiewet (W. 10 mei 2007) jo. art. 444 Sw. en de internationale mensenrechtenverdragen (EVRM/BUPO). U leest hieronder waarom.
Art. 22, 3° van de Antidiscriminatiewet bepaalt - ter herinnering - het volgende : Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft : (...) 3° hij die in een van de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden aanzet tot discriminatie of tot segregatie jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens een van de beschermde criteria, en dit, zelfs buiten de in artikel 5 bedoelde domeinen;
Art. 444 van het Strafwetboek bepaalt het volgende : De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro], wanneer de tenlasteleggingen geschieden : (...) Hetzij door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden; Hetzij ten slotte door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden.
Alle constitutieve bestanddelen van het misdrijf zijn in casu aanwezig :
"in één van de in artikel 444 Strafwetboek bedoelde omstandigheden" : het publiekelijk karakter van de uitspraken staat vast; het gaat in casu niet om louter gedachten maar om uitspraken die via openbare geschriften werden verspreid. (cfr. art. 444 , vierde lid, Sw.)
"aanzetten tot" : de publieke oproep van de heer ROUSSEAU tot het uitsluiten (en dus discrimineren) van niet-gevaccineerde personen door hen "nergens meer toe te laten" (cfr. art. 5 §1 1° Antidiscriminatiewet) betreft overduidelijk een vorm van aanzetten van openbare dienstverleners tot discriminerend gedrag ten aanzien van bepaalde personen of groepen d.w.z. de ongelijke behandeling van bepaalde personen of groepen die op geen enkele manier kan worden verantwoord.
(indirecte) discriminatie : zijnde de ongelijke behandeling op grond van persoonlijke kenmerken en die niet kan worden verantwoord op grond van objectieve criteria (cfr. art. 4, 9° Antidiscriminatiewet). Art. 11 van de Grondwet bepaalt : "Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden."
"jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan" : in casu gericht tegen mensen die zich, gebruik makend van hun zelfbeschikkingsrecht en recht op fysieke integriteit, niet wensen te laten vaccineren.
beschermd criterium : de uitspraken van de heer ROUSSEAU gebeurden op grond van één van de door de Antidiscriminatiewet beschermde criteria te weten : 'de huidige of toekomstige gezondheidstoestand dan wel een fysieke of genetische eigenschap'. De vaccinatiestatus en de vrije keuze om zich al dan niet te laten vaccineren vallen ontegensprekelijk onder deze notie. Deze formulering vinden we overigens ook terug in de basiswet van uw instelling. Artikel 2, eerste lid en tweede lid, eerste zin, van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding bepaalt :" Het Centrum heeft als opdracht het bevorderen van de gelijkheid van kansen en het bestrijden van elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van : 1° nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming; 2° seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, fortuin, leeftijd, geloof of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, politieke overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst.
("zelfs buiten de in artikel 5 bedoelde domeinen" : deze zinsnede benadrukt de extensieve interpretatie die dient te worden gegeven aan de context waarin de discriminatie plaatsvond.)
Op grond van al deze elementen ben ik bijgevolg van oordeel dat er in hoofde van de heer ROUSSEAU overduidelijk sprake is van een misdrijf bestaande uit de schending van minstens art. 22, 3° Antidiscriminatiewet die als uitzondering van toepassing is op het principe van de vrije meninsguiting.
De 'kwaadwillige intentie' waarvan u gewag maakt in uw bericht (en die overigens van toepassing is op alle opzettelijke misdrijven) blijkt uit de herhaaldelijke stigmatiserende berichten die de heer ROUSSEAU de afgelopen maanden de wereld instuurde en waarbij hij niet-gevaccineerde burgers publiekelijk stigmatiseert en wil uitgesloten zien van alle aspecten van de samenleving, hetgeen onaanvaardbaar is. Dergelijke daden zijn strafbaar naar de geest en naar de letter van het Strafwetboek. NB : Graag had ik de referenties ontvangen van de Europese en Belgische rechtspraak waarvan u gewag maakt, teneinde deze te kunnen analyseren.
Tot slot wens ik u te informeren over het feit dat eveneens een nationale petitie werd gelanceerd teneinde het ontslag en de rechterlijke sanctionering (o.a. de ontzetting uit de burgerlijke en politieke rechten) van de heer ROUSSEAU te eisen op grond van deze strafbare feiten. De resultaten van deze petitie zullen, in tijden waarin er een duidelijke politieke tendens is tot uitbreiding van de strafbaarheid van alle haat- en discriminatiemisdrijven (sensu lato), voor passend gevolg worden overgemaakt aan de bevoegde rechterlijke instanties, en ter informatie aan de Belgische politieke organen en aan uw instelling. Ongeacht de juridische waarheid van deze kwestie dient immers ook rekening te worden gehouden met het - onmiskenbare - publieke draagvlak hieromtrent.
Met beleefde groet,
Mevrouw, Mijnheer,
Wij ontvingen uw melding over de uitspraken van Conner Rousseau in het artikel 'Laat ongevaccineerden nergens meer binnen' gepubliceerd in De Standaard, waarvoor dank.
De uitspraak van Conner Rousseau is voor velen schokkend, verontrustend en/of kwetsend overgekomen. Het uiten van een mening, ook al is ze schokkend, verontrustend of kwetsend, is evenwel een basisrecht in een democratische samenleving.
Zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als het Grondwettelijk Hof oordeelden dat dit binnen de wettelijke grenzen van de vrije meningsuiting blijft. Niet meer toegelaten is het in het openbaar aanzetten (opstoken, oproepen) tot discriminatie, segregatie, haat en/of geweld. Hierbij moet evenwel een kwaadwillige intentie aanwezig zijn. Meer informatie over de grenzen van de vrije meningsuiting kan u terugvinden op onze website.
Unia blijft erover waken dat de mensenrechten worden beschermd tijdens deze gezondheidscrisis. Er werd binnen Unia een specifieke COVID-werkgroep opgericht die hierrond structureel werkt. Op onze website kan u een overzicht vinden van de adviezen en standpunten van Unia betreffende COVID-19, waaronder een advies dat specifiek betrekking heeft op de toegang tot goederen en diensten en een advies dat specifiek betrekking heeft op de arbeidsmarkt.
We hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en danken u nogmaals voor uw melding.
Met beleefde groet,